9. twintigste eeuw
1900 – 1910
De tram en de benenwagen vormen samen met paard en wagen het verkeersbeeld rond 1900. Waar Son aan de noordkant gepasseerd wordt met het ‘Duits (spoor-)lijntje’ van Boxtel langs Veghel, wordt het dorp aan de oostkant gepasseerd met de Zuid-Willemsvaart langs Beek en Donk; aan de westkant met de tolweg van Eindhoven naar Den Bosch. Waar omliggende dorpen aldus een graantje meepikken van opkomend verkeer en bedrijvigheid, moet Son en Breugel tot 1923 zijn eigen boontjes maar doppen. Het komt nog niet veel verder dan graan- en watermolens en bier (van brouwerij ‘Het
Anker’ van Van Amstel). Uit het zuiden komt slechts afval door de Dommel en stoom van de tram. Met de tram komt het kwaad en slechts nood tot een cachot – zonder elektriciteit geen licht, dus des duisteren avond wordt menig passagier op de Sonse tramhalte rap beroofd.
Deze in 1897 aangelegde stoomtrambaan van Eindhoven naar Veghel bewijst haar nut met de vele houtafslag naast het raadhuis, waarbij gemeenteambtenaren klagen over de versperring van ‘De Straat’ door al die bedrijvigheid. De Zwaan en De Gouden Leeuw troeven elkaar af met de uithangborden ‘tramhalte’, azend op klandizie voor hun uitspanning.
Bedrijvigheid rukt ook op vanuit Eindhoven: in 1899 verrijst er op Vlokhoven een beltmolen, regelrechte concurrent van de molen op buurtschap Esp. Daarop wordt rond 1900 de Esper standerdmolen op buurtschap Esp afgebroken en aan de huidige Eindhovenseweg ter plaatse van de benzinepomp herbouwd – nog steeds dichtbij alle boeren ten zuiden van het kanaal, maar nu met uitstekende zichtlocatie aan de weg naar Eindhoven.
Met de invoering van de leerplichtwet wordt het dorpsschooltje te klein en wordt het klooster overspoeld met nog méér meisjes die daar onderwijs krijgen. De nonnen in het klooster stichten daarom in 1906 een nieuwe meisjesschool en in 1910 wordt er schuin tegenover een nieuwe jongensschool gebouwd (in 1989 afgebroken), gesticht door pastoor Van Ravensteijn.
Vanaf 1906 is Son een bedevaartsoord met de jaarlijkse Cornelius-bedevaart in mei, die ruim 60 jaar in stand zal worden gehouden.
De vele verstuivingen van zand vanuit het heidegebied rond het Oud Meer is een grote ergernis voor de inwoners ten noorden van de Markt en Dommelstraat.
1910 – 1920
De voornaamste bron van inkomsten in zowel Son als Breugel is nog altijd akkerbouw en veeteelt, naast enkele ambachten. In 1914 verrijst er aan De Straat een zuivelfabriek, die 40 jaar zal bestaan (in 1966 afgebroken).
In 1914 stichten de Broeders Alexianen uit Antwerpen het R.K. Sanatorium voor zenuwlijders aan ‘De Straat’, binnen gehengeld door pastoor Van Ravensteijn. Van 1919 tot 1957 doet het dienst als TBC-sanatorium.
Om de oprukkende zandduinen en de verstuiving te lijf te gaan, worden de heuvels van ‘De Sonse Bergen’ bebost, evenals een strook heidegebied ten westen van de weg naar St.-Oedenrode. Zelfs de Dommel wordt al millennia lang in oostelijke richting gedrukt, wat anno 2022 nog goed te zien is aan de bosrand van ‘De Sonse Bergen’ vanaf de Hoefbladlaan tot aan de Planetenlaan. In de prehistorie liep de Dommel vanaf het Vroonhovenpark diagonaal naar Wolfswinkel door het gebied wat nu de wijk ‘De Breeakker’ is. Wie daar een paar meter diep graaft, zal dan ook nog een leemlaag aantreffen.
1920 – 1930
Het raadhuis wordt in 1920 fors uitgebouwd met een sjieke raadszaal, brandspuit-garage en 2 gevangeniscellen. De Commissaris van de Koningin is onder de indruk bij zijn werkbezoek.
Het in 1923 gereedgekomen Wilhelminakanaal (sinds 1916 met de hand gegraven) brengt nieuwe bedrijvigheid, vooral in Son. Er komt industrie, zoals de betonfabriek BetonSon (in 1925), de destructor (in 1934), steenfabriek Terra en de handelsonderneming Hiva. Daarmee komen er meer inwoners. De dorpskom breidt zich uit naar het noorden en zuiden, zelfs tot over het kanaal.
De nieuwe woningen zijn anno 2022 goed herkenbaar aan de Mansardedaken, een hype toen.
In 1920 telt de gemeente nog 1756 inwoners, in 1940 dubbel zoveel, namelijk 3538. Die groei is voor een deel ook te verklaren vanuit de ontwikkeling van de Philipswijk (1929) en de Sonniuswijk, waar in 1927 de kanaalgravers worden ingezet om ruim 200 hectare heidegrond te ontginnen. De cijfers tussen 1927 en 1929 laten een vestigingsoverschot zien van 604 personen. De gezinnen zijn groot, zelfs bovengemiddeld naar landelijke maatstaven en overwegend katholiek.
Vier kanaalbruggen (Stad van Gerwen, Stakenburg, het dorp en Houtens) verbinden de oevers en bij die bruggen lijkt een herberg net zo nodig als een brugwachtershuis. Breugel en ook de gehuchten er omheen behouden hun agrarische karakter.
1930 – 1940
De kern van Son omvat het raadhuis (anno 1783) aan de Markt (nu rijksmonument); de kerk van St.-Petrus Banden (anno 1459, afgebrand in 1958; toren is nu rijksmonument); de pastorie (anno 1798, afgebroken in 1965); het notarishuis (anno 1885, herkenbaar aan de bordeauxrood gesausde gevel en plat dak – rond 1930 was de zolderverdieping door brand verloren gegaan); het Corneliushuis in de Kerkstraat (anno 1930, gebouwd als patronaatshuis voor theater en jeugdvertier) en in de jaren ’60 en ’70 bibliotheek en sinds jaren ’80 tot 2022 ‘Vestzaktheater’); een jongensschool (anno 1910), een meisjesschool (anno 1906); ernaast het nonnenklooster (anno 1878; in 1939 uitgebreid met een kapel; nu hotel La Sonnerie); er tegenover het sanatorium ‘Zonhove’ (anno 1914), een boterfabriek (anno 1914), enkele herbergen (‘De Zwaan’; er tegenover ‘De Gouden Leeuw’ en ‘De Roskam’); diverse cafés, enkele nette herenhuizen, woonhuizen annex winkels van een aantal middenstanders: bakker, slager, groenteboer, kapper, kruidenier, Edah, schoenmaker, elektricien, houthandel, smederij, 2 klompenmakerijen op Wilhelminalaan 11 (anno 1832) en Dommelstraat 22 (anno 1890); overwegend kleine boerenbedrijven langs de Straat en links en rechts nog wat arbeiderswoningen.
Het beeld van het kleinere Breugel wijkt daar enigszins van af: het is veel meer agrarisch van aard en zal dat tot ver in de jaren ’60 blijven. Niettemin heeft ook Breugel haar laatmiddeleeuwse kerk met pastorie (anno 1889) en iets verderop in dezelfde straat de voormalige pastorie (anno 1801), enkele cafés, een kruidenierswinkel, bakkerij en smederij. Verder veel langgevel-boerderijen.
Veel mensen wonen buiten de twee kernen: ten westen en zuiden van Son op Houtens, Heuvel, Vossenhol, Kievit, Ekkersrijt, Aanschot, Hoeven, Esp, Bokt, Philipswijk (in 1929 in lus-vorm opgezet voor Philipsarbeiders van Drentse komaf met aan huis lange diepe groentetuinen); ten noorden van Son op de in 1927 ontgonnen heide die men ‘Sonniuswijk’ gedoopt had.
Ook Breugel kent zijn ‘hoeken’: Stokland, Keske, Olen en Hoogstraat.
De verbindingsweg tussen Son en Breugel is verhard met keien. Later worden ook de wegen naar Woensel, Sint-Oedenrode, Nuenen en Best (pas in 1953) verhard. Voorts resten slechts onverharde wegen.
De groei van de bedrijvigheid aan het eind van de twintiger jaren wordt geremd door de Grote Depressie. Zowel in de industrie als in de landbouw moeten veel inwoners vele stappen terug doen. Het toenemende gebrek aan werk wordt onder meer bestreden door tewerkstelling van werklozen (destijds de kanaalgravers annex heide-ontginners) in het heidegebied tussen Best en Son middels aanplant van honderdduizenden grove dennen voor de houtproductie t.b.v. de kolenmijnen. Van overheidswege wordt een uitgebreid distributiestelsel ingevoerd om vraag en aanbod van landbouwproducten te reguleren. Wie niet aan de slag kan, moet een beroep doen op het burgerlijk armbestuur of de hulp vanuit de kerk. Families helpen elkaar vooruit, burenhulp is een christenplicht.
De tramlijn raakt in onbruik, waarna de spoorbielzen in 1936 worden opgekocht door nazi-Duitsland, hier goed geld opbrengend en daar begeerd voor de wapenindustrie ( wij wisten niet beter met de hermetisch gesloten grenzen en perscensuur in die tijd).
Philips koopt het bosgebied ‘De Sonse Bergen’ en zet het in als recreatiegebied voor de kinderen van Eindhovense Philips-werknemers.
1940 – 1950
Foto’s uit dit decennium geven een beeld van de beslotenheid van twee kleine dorpsgemeenschappen. Langs De Straat rijgen zich de huizen aaneen, waarachter zich tuinen uitstrekken. En verder weg een uitzicht naar een horizon met hier en daar wat boerderijen, een molen, een schoorsteen van een fabriek en veel ruimte. Dat idyllisch beeld van een pastorale omgeving behoeft wel enige nuancering: tot het midden van de twintigste eeuw zal het duren dat voorzieningen voor gas, elektriciteit, water en riolering ook in de buitengebieden aangelegd worden.
Op 17 september 1944 worden in het kader van de Operatie Market Garden in de Sonniuswijk ten noorden van Son 8.000 Amerikaanse parachutisten en honderden vliegtuigen en gliders met militair materieel gedropt, nadat enkele uren ervoor de noordoosthoek van het bosgebied gebombardeerd wordt. Ook in de dagen erna gaat de aanvoer via de lucht door. Vier dagen lang wordt er heftig gevochten – de Duitsers proberen met man en macht de opmars van de Engelsen vanuit het zuiden tegen te houden, waarbij de kanaalbrug van Son wordt opgeblazen. De Amerikanen die vanuit het droppingsgebied Sonniuswijk naar het zuiden en zuidwesten optrekken om die brug nog tijdig in handen te krijgen, komen zwaar onder vuur te liggen, waarbij in de vier dagen durende strijd tientallen militairen sneuvelen. Om de opmars richting Arnhem te kunnen voortzetten, bouwen de Britten in Son een Baileybrug over het kanaal. Deze brug zal na de oorlog worden omgebouwd tot hefbrug om de scheepvaart weer doorgang te verlenen.
In het TBC-sanatorium in Son wordt een militair hospitaal ingericht en op Wolfswinkel wordt een militaire begraafplaats aangelegd. Diverse gedenkstenen in het dorp herinneren aan deze strijd.
Na de bevrijding worden inwoners, wier woningen in de oorlog zware schade hadden opgelopen, in nieuwbouw gehuisvest. Tevens wordt de dorpskom – voor die tijd aanzienlijk – naar het westen en oosten uitgebreid.
1950 – 1960
De Baileybrug wordt vervangen door een draaibrug die bijna 30 jaar dienst zal doen.
De standerdmolen aan de Eindhovenseweg, in 1946 nog hersteld, wordt in 1951 afgebroken.
In 1954 wordt de zuivelfabriek afgebroken. Op die plek verschijnt in de jaren ’60 een autoshowroom, om vervolgens meermalen te worden vervangen door successievelijk supermarkten Profimarkt, Groenwoudt en Jumbo. Het bijbehorende directiehuis blijft behouden.
Aan de westkant van de dorpskom van Son wordt ‘vanaf 1950 een kleinschalige villawijk in de bossen ontwikkeld en ten oosten vanaf 1958 een grote woonwijk ‘De Breeakker’. Het Philips-concern, eigenaar van ‘De Sonse Bergen’, ontwikkelt daar aan de noordkant van De Breeakker de buurt ‘De Nieuwe Erven’. Met de onstuimige bedrijfsgroei wil het concern ook de heuvels van ‘De Sonse Bergen’ opofferen voor woningbouw, wat tot opstand onder de lokale bevolking leidt. De naar het noorden oprukkende woningbouw wordt nog net tot staan gebracht.
In 1958 komt het sanatorium in andere handen en wordt geleidelijk omgevormd naar instituut ‘Zonhove’, bestemd voor meervoudig gehandicapte jongens.
Op 29 december 1958 brandt de laatmiddeleeuwse kerk af, niet te redden met de weinige blusmiddelen voorhanden. Slechts muren en de toren resten (In 2022 zijn de contouren van de kerk nog in de bestrating achter de toren terug te zien). De vervangende nieuwbouwplannen die er vanwege het snelgroeiende inwonertal al sinds de jaren ’30 zijn, worden onmiddellijk in uitvoering genomen. De bouwtekeningen liggen al sinds september 1958 kant-en-klaar. Drie dagen na de catastrofale brand zou de kerk op de rijksmonumentenlijst geplaatst zullen worden. De kerk was veel te klein geworden voor het al maar groeiende inwonertal en de pastoor heeft een broertje dood aan dikke pilaren die het zicht op de parochianen ontnemen. Slechts 250 zitplaatsen bood de kerk, terwijl de pastoor een kerk met 1.000 zitplaatsen en zonder hinderlijke pilaren wenste. Daarom weigerde hij medewerking te verlenen aan uitbouw van de bestaande kerk aan weerszijden van het schip – zoals de rijksdienst voor monumenten het voor ogen had.
In juni 1959 brandt de bovenverdieping van ‘Zonhove’ uit. Wederom moeten korpsen van omliggende plaatsen bijstand verlenen – één lokale brandspuit haalt weinig uit.
1960 – 1970
In 1960 wordt de nieuw gebouwde markthal-vormige Sint-Petrus Bandenkerk ingewijd, plaats biedend aan ruim 1000 mensen, 30 x 40 meter in oppervlakte, 11 meter hoog met een sterk staaltje moderne betonbouw met ruim 20 meter vrije overspanning – voor deze tijd uniek en experimenteel.
In twee stormen sneuvelen de noord- en zuidmuur van het schip van de afgebrande kerk, waarop in 1966 besloten wordt de restanten af te breken, alle pogingen van de rijksdienst om de kerk gerestaureerd te krijgen ten spijt. Het uitgekeerde verzekeringsgeld was al aan de nieuwbouw gespendeerd.
De Breugelse kerk wordt inpandig gemoderniseerd en twee zijbeuken die in 1822 gesloopt waren, worden weer opgetrokken.
In 1965 wordt het nieuw gebouwde gemeentehuis in gebruik genomen, van dezelfde architecten als van de katholieke kerk: Geenen en Oskam.
De traditioneel katholieke bevolkingssamenstelling van Son en Breugel verandert sterk. Wederom worden er nieuwe wijken gebouwd: de Vloed en, in de bossen, ‘t Harde Ven; in Breugel: ’t Eigen.
Daarmee verschijnen er ook protestantse en nutsbasisscholen. Duizenden mensen van elders vestigen zich in luttele jaren, velen van boven de grote rivieren en velen protestant of zonder geloof. Met de enorme bevolkingsgroei worden diverse voorzieningen toegevoegd: 2 tennisparken, hockeyvelden, een protestantse kerk (1963), de eendenvijver, het bejaardentehuis ‘De Vloed’, een Rijkspolitiebureau, een brandweerkazerne en sporthal ‘Apollo’ (1969, aan de Europalaan).
De oude smalle bochtige dorpsstraat die slingert tussen Kanaalstraat en Hendrik Veenemanstraat wordt begin jaren ’60 aan de eisen van het toenemende verkeer aangepast. Het verkeer moet erdoor, dus de drie bochten moeten er uit. Vijftig huizen, boerderijen en de linde uit 1510 gaan tegen de vlakte om plaats te maken voor een asfalt-hoofdrijbaan en ventwegen aan beide zijden, bij elkaar 28 meter breed, met stoplichten en een voetgangerstunnel. In drie jaar tijd wordt drie eeuwen bouwgeschiedenis weggevaagd. Wat rest zijn de kerk en het raadhuis, her en der nog enkele woonhuizen, waarvan er later nog diverse ter ziele zullen gaan. Houvast bieden raadhuis en de dorpspomp om tegen te leunen en bij de mijmeren, aanschouwend het nu en ‘De Plaats’ van toen – de helft behouden en de helft slechts op fotopapier.
Waar in 1957 nog slechts de lijnbus en een enkele auto voor gesloten brug stonden, persen in de jaren ’90 zo’n 30.000 auto’s per dag zich een weg door deze flessenhals, elke dag kilometers file in beide richtingen, bijna onafgebroken van ’s ochtends vroeg tot aan de vroege avond aan toe.
Vanuit de Sonse toren: het centrum richting Boslaan (midden boven); op de voorgrond het dak van De Zwaan, daarboven is een gedeelte van het oude raadhuis zichtbaar (in 1955)
Vanuit de Sonse toren: de Nieuwstraat en het Raadhuisplein in aanleg; rechts boven het nieuwe gemeentehuis (in 1965)
1970 – 1980
Met de immense woningbouw in het Eindhovense stadsdeel Woensel annexeert de gemeente Eindhoven in 1972 tweederde van het stuk grondgebied van Son en Breugel ten zuiden van het Wilhelminakanaal.
In 1977 wordt in dat gebied de gekromde snelweg vanaf de Eindhovense Kennedylaan naar de A58 richting Tilburg aangelegd en sneuvelen nagenoeg alle eeuwenoude buurtschappen in het hele gebied tot aan het kanaal.
In 1976 wordt de Agglomeratie Eindhoven gevormd, waarin de randgemeenten nauwer met Eindhoven gaan samenwerken. Vanaf 1977 plannen de gemeente Son en Breugel en Eindhoven gezamenlijk bedrijventerrein ‘Ekkersrijt’. Door de economische malaise rond 1980 komt het pas jaren later van de grond. De eerste en lange tijd enige onderneming aldaar gevestigd is Vialle Autogassystemen. Uit wanhoop door jaarlijks 2 miljoen gulden renteverlies op de 270 hectare aangekochte grond wordt nog even door de lokale politiek overwogen om ruimte voor de opslag van kernafval aan Den Haag aan te bieden. Het zijn de jaren van demonstraties tegen de kerncentrales Borssele en Dodewaard en tegelijk de beweging ‘Kruisrakketten Nee’ met bijna een half miljoen demonstranten in Amsterdam.
Son krijgt in 1972 een overdekt zwembad. In Breugel wordt de wijk ‘t Eigen voltooid en verrijkt met sporthal ‘De Bongerd’ (1975) en een kleinschalig winkelcentrum.
In 1975 wordt de restauratie van de oude kerktoren in Son gevierd. De kerktoren is uitgerust met een carillon van 54 klokken, betaald door en gegraveerd met de namen van lokale inwoners.
1980 – 1990
Breugel wordt naar het oosten uitgebreid met de wijk Hoogstraat. Het inwonertal van de twee dorpen samen is in 30 jaar tijd verviervoudigd.
Bedrijventerrein ‘Ekkersrijt’ komt na 1982 goed van de grond en wordt vanaf 1986 naar het westen uitgebreid met ‘Science Park Eindhoven’, bedoeld voor high-tech bedrijven, in tegenstelling tot ‘Ekkersrijt I’. Bovendien wordt daar in 1985 het ‘Meubelplein Ekkersrijt’ geopend.
In 1981 wordt de draaibrug over het kanaal vervangen door een hefbrug met 4 pilaren – de grootste in zijn soort in Nederland en de derde brug op die plek binnen 40 jaar.
In 1987 wordt ‘Zonhove’ afgebroken en vervangen door nieuwbouw in de vorm van paviljoens.
1990 – 2000
In 1993 worden het nonnenklooster en de meisjesschool verlaten en opgekocht door de horecafamilie Van de Loo, die het kloostercomplex ombouwt naar hotel; de school naar brasserie.
In Son wordt het voetbalterrein van SBC verplaatst van de Europalaan naar Gentiaan-Noord. Op de eerste locatie komt woningbouw alsmede 3 appartementengebouwen voor senioren.